De Duitsers en hun brood – EUREGIO-column ‘Grensgeluk’

Door Prof. Dr. Gert-Jan Hospers

‘Ik vind die slappe Nederlandse botterhammen uit de supermarkt niks. Geef mij maar stevig brood’, zegt een Duitse studente in een interview in het Nijmeegse studentenblad Vox (maart 2023). Ze is niet de enige die er zo over denkt. Duitsers die langere tijd in Nederland wonen zeggen vaak dat ze ‘hun’ brood missen. Het klopt dat het brood bij de oosterburen meestal stevig is – de Nederlandse term ‘Duitse broodjes’ verwijst niet voor niets naar ‘harde broodjes’. Maar dat is niet het enige verschil: bij de Duitsers staat brood ook voor cultuur, traditie en vakmanschap.

In 2014 heeft de Unesco Die Deutsche Brotkultur zelfs op de lijst van immaterieel erfgoed gezet. De achtergrond daarvan is de enorme variëteit in typen en smaken brood. Het Deutsche Brotinstitut heeft al meer dan 3000 broodsoorten geregistreerd. Vanouds experimenteren Duitse bakkers erop los, of het nu gaat om ingrediënten, bakwijzen of vormen. Neem het Harzer Kümmelbrot waarin de ‘stinkkaas’ Harzer Roller is verwerkt. Of het Apfelweinbrot uit Hessen, een ‘appelwijnbrood’ dat met cider wordt gebakken, wat zorgt voor een sappige textuur en hartige korst. En in Thüringen is het Kartoffelbrot populair: een vitaminerijk en licht verteerbaar aardappelbrood.

Hoe komt het dat het Duitse broodlandschap zo veelzijdig is? Experts wijzen op regionale verschillen qua bodem, klimaat en traditie. Die hebben gezorgd voor de populariteit van bepaalde ingrediënten waarmee het brood wordt bereid. Verder speelt het Kleinstaaterei-verleden wellicht een rol: vroeger was Duitsland een verzameling ministaatjes, waarbinnen elk koninkrijkje of hertogdom zich van concurrerende gebieden probeerde te onderscheiden, onder meer met basisproducten zoals brood. Maar ook de schaarste aan grondstoffen in tijden van crisis heeft bakkers creatief gemaakt. Hoe dan ook: zelfs bij een simpele Duitse dorpsbakker kun je last krijgen van keuzestress.

Toch bracht het tv-programma Der Vorkoster van de WDR me laatst in verwarring. De presentator, topkok Björn Freitag, besteedde de hele uitzending aan het testen van Toastbrot, volgens hem ‘het meest verkochte brood van Duitsland’. U weet wel: dat kleffe, voorverpakte witbrood in kleine vierkante sneetjes dat je in de supermarkt voor een habbekrats kunt krijgen om er tosti’s van te maken. Met de rijke broodtraditie van Duitsland in mijn achterhoofd kon ik nauwelijks geloven dat juist in dit land toast als warme broodjes over de toonbank gaat. Een collega uit Münster gaf me echter de cijfers: in 2022 bedroeg het aandeel Toastbrot in de totale Duitse broodverkoop 29,3%, gevolgd door Mischbrot (24,3%) en Mehrkornbrot (13,7%). Wie had dat gedacht?

De Duitsers zweren bij hun stevige brood, maar nemen tegelijkertijd genoegen met een slap stuk toast. Winnen gemak en prijs het in de praktijk van smaak en kwaliteit? Kwelt de Duitse toasteter zichzelf doordeweeks om in het weekend extra van ’s lands Brotkultur te genieten? Blijkbaar geldt: zolang er maar brood op de plank komt, zijn wij Nederlanders en Duitsers tevreden.

De Duitse “Kleinstaaterei” of “Flickenteppich” in 1648. ziegelbrenner (talk · contribs), HRR 1648, CC BY-SA 3.0