Wist u dat… het Kleinprojectenfonds van Interreg kleine samenwerkingen tussen Nederlandse en Duitse grensbewoners mogelijk maakt?

Burgerontmoetingen tussen grensbewoners – daar draait het om bij het Kleinprojectenfonds dat zich huisvest in het kantoor van de EUREGIO in Gronau. Met de start van het nieuwe subsidieprogramma Interreg VI, is ook het startsein gegeven aan het Kleinprojectenfonds om burgers in de grensstreek samen te brengen. De aanvraagprocedure is simpel en eenvoudig, wat het fonds voor iedereen die interesse heeft om grensoverschrijdend samen te werken aantrekkelijk maakt. In een interview vertelt projectcoördinator, Lorenz Dik, over zijn eigen ervaringen en de subsidiemogelijkheden.

Kan echt iedereen die een idee heeft voor een grensoverschrijdende actie een subsidieaanvraag bij jullie indienen?
Ja, iedereen mag een aanvraag indienen. Daar zijn natuurlijk wel eisen aan verbonden, want er moet altijd een samenwerking zijn tussen een Nederlandse en een Duitse partner uit het programmagebied van Interreg. Ook moet er een grensoverschrijdende meerwaarde zijn. Er zijn dus een aantal voorwaarden waar je aan moet voldoen, maar met alle rechtsvormen kun je een aanvraag indienen, zelfs als individu en dat is nieuw in Interreg VI. Belangrijk is wel dat er een maatschappelijk nut aan verbonden moet zijn. Een voorbeeld kan een dorpsfeest zijn dat gezamenlijk door vrijwilligers van twee grensgemeenten wordt georganiseerd.

Welke mogelijkheden zijn er binnen het Kleinprojectenfonds?
Er zijn twee verschillende subsidiemogelijkheden. Daarbij gaat het om een activiteit die normaal gesproken 1 dag duurt, zoals een sporttoernooi, concert of scholierenuitwisseling. Dit soort initiatieven krijgen allemaal een subsidie van 750 euro, onafhankelijk van hoe groot het is, hoeveel bezoekers er komen en hoeveel het kost. Daarnaast hebben we de draft budget projecten die worden afgerekend op basis van prestatie en duren langer dan een dag. Projectpartners ontvangen dan 50% subsidie tot een maximaal bedrag van 25.000 euro. Bij de aanvraag van een draft budget project moet ook een kostenplan worden opgenomen en ook wordt er een milestone aan het project toegevoegd. Dit is als het ware de prestatie die behaald moet worden tijdens de projectlooptijd. In Interreg VI gaan we toetsen op deze milestone. Als deze is bereikt, dan is het project succesvol afgerond. Een voorbeeld van zo’n milestone kan een haalbaarheidsonderzoek zijn.

Hoe komen potentiële projectpartners met jullie in contact?
Ik denk op heel veel manieren. Er zitten organisaties bij die in het verleden al eens projecten hebben gedaan en ons al kennen, zoals de scholen die uitwisselingen organiseren. Ook vinden partners ons via verschillende media, zoals de website van de EUREGIO en persberichten. Afgelopen week stond er bijvoorbeeld nog een persartikel in de krant van de Westfälische Nachrichten over de start van het KPF-project. Maar ook zijn er personen die zich melden, nadat ze eerst gesproken hebben met de collega’s van het regionale programmamanagement van Interreg en het advies kregen om eens contact met ons op te nemen. Omgekeerd zien we trouwens hetzelfde, want soms beginnen projectpartners met een klein project met een haalbaarheidsstudie of een marktonderzoek en als dit succesvol blijkt te zijn, zetten ze in op een groot project.

Hoe populair is het Kleinprojectenfonds op dit moment?
Het project is nu heel populair! Ik denk dat veel aanvragers ook hebben gewacht tot we weer van start gingen met het nieuwe programma. In sommige prioriteiten zijn we ook al het budget voor 2024 aan het opmaken. Er zijn namelijk 4 verschillende prioriteiten binnen het Kleinprojectenfonds: Education, Governance, Health en People-to-People en met name voor de prioriteiten Education en People-to-People stromen de aanvragen binnen. Ik heb het dan vooral over de 750 euro-aanvragen. Voor de draft budget projecten zijn nog genoeg middelen beschikbaar binnen alle prioriteiten dus we zien graag projectpartners langskomen die een wat groter project willen uitvoeren. We hopen in de toekomst nog wel extra ruimte te kunnen creëren, zodat we ook weer voldoende budget hebben voor alle miniprojecten van 750 euro, want historisch gezien was in deze regio altijd veel interesse in de People-to-People projecten dus de echte burgerontmoetingen. Dit komt nog voort vanuit het oude Mozer-programma dat al vanaf de jaren 70 onderdeel was bij de EUREGIO. In dit programma werden al klassieke grensoverschrijdende acties tussen burgers gesubsidieerd, dat was een wens van de oprichter van de EUREGIO, Alfred Mozer.

Kun je een voorbeeld noemen van een project dat veel indruk op je heeft gemaakt?
Mijn persoonlijke voorbeeld zijn de theatervoorstellingen van de groep “Kingsmen”. Bij deze voorstellingen worden allerlei toneelstukken van Shakespeare nagespeeld door Nederlandse en Duitse acteurs. Ze zijn nu ook bezig met het ontwikkelen van een nieuwe voorstelling, King Lear. In het afgelopen jaar was het Macbeth en allerlei stukken van Shakespeare laten ze voorbijkomen. Het gaat om locatietheater, wat betekent dat ze op een unieke locatie, zoals een kasteel of een mijngroeve, de voorstelling uitvoeren. Tijdens de voorstelling wordt in het Nederlands, Duits, Twents en zo af en toe een beetje Engels gesproken, maar als bezoeker heb je helemaal niet door dat ze de talen afwisselen. Dat maakt de voorstelling heel bijzonder!

Maar ook hoorde ik laatst op de Kick-off van ons project een heel leuk voorbeeld. De projectpartner, Hannes Reef, van “Toppers op Zondag’’ gaf een presentatie over de resultaten. In het project kunnen kinderen, waarvan de ouders iets minder te besteden hebben, mee met allerlei buitenschoolse opvangactiviteiten in Nederland en Duitsland. Hannes vertelde daarbij over een jongen van 14 jaar die voor het eerst in het buitenland kwam. De jongen was volledig onder de indruk van de andere bouwstijl en de buurtaal. Er ging een wereld voor hem open.

Stel ik heb een goed projectidee, maar nog niet een partner uit het buurland om mee samen te werken? Wat is volgens jou een geschikte manier om een partner te vinden die met mij samen wil werken?

Mijn tip is vooral om niet pas op zoek te gaan naar een partner als je een idee al helemaal hebt uitgewerkt, want een project ontwikkel je samen. Daar begint het! Vanuit mijn ervaring bij de EUREGIO kun je hier het beste al vroeg mee beginnen, want ideeën en wensen moeten wel met elkaar matchen. Je kunt het dus beter andersom doen, eerst een partner zoeken en dan pas je idee uitwerken en op papier zetten. Als EUREGIO zijnde kunnen we daar ook bij helpen, omdat we natuurlijk al veel grensoverschrijdende contacten hebben opgedaan en een groot netwerk aan gemeenten hebben die lid zijn van EUREGIO. We hebben echter geen database met potentiële partners die we aan elkaar matchen. We kunnen alleen tips geven op basis van eerdere ervaringen. Belangrijk is vooral dat er een klik is tussen projectpartners en daar moet men zelf tijd en energie insteken. Bij scholen zie ik bijvoorbeeld langdurige samenwerkingen vooral ontstaan, omdat directeuren het goed met elkaar kunnen vinden of doordat er al een stedenverband is waar beide scholen actief in zijn.

Hoe ervaar je de grensoverschrijdende samenwerking zelf?
Ik werk nu bijna 20 jaar bij de EUREGIO en ik moet eigenlijk zeggen dat ik de grens steeds minder als een probleem zie. In mijn hoofd is er eigenlijk geen grens meer. Ik zie de EUREGIO echt als één gebied. Jan-Christoph Tonigs van de Bezirksregierung Münster vertelde op de afsluitbijeenkomst van ons voorgangerproject heel mooi over het ‘’1 x 1 = 1’’ principe. We hebben een Duits en Nederlands gedeelte in onze EUREGIO, maar samen vormen wij ook 1 en dat vond ik een hele mooie uitspraak, waar ik mij graag bij aansluit. Wat ik tegenwoordig wel als een probleem zie in het grensgebied is de taal. Vooral aan de Nederlandse kant zijn er weinig jongeren die nog Duits spreken en dat vind ik jammer. Ik vind dat we gezamenlijk iets moeten doen om de Duitse taal aantrekkelijker te maken onder jongeren. Frappant is dat je aan de Duitse zijde een hele andere ontwikkeling ziet, daar zie ik juist steeds vaker dat het Nederlands als schoolvak wordt aangeboden en hebben scholieren en studenten interesse in de Nederlandse taal.

Het Interreg VI A Kleinprojectenfonds maakt deel uit van het Interreg-programma Deutschland-Nederland, met middelen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), Ministerium für Wirtschaft, Industrie, Klimaschutz und Energie des Landes NRW, Niedersächsisches Ministerium für Bundes- und Europaangelegenheiten, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Provincie Overijssel, Provincie Gelderland en Provincie Flevoland.

Het interview voerde Carmen van der Sluis en Neele Saurbrey.